Drie provincies door in vier dagen. Het kan in de Picos de Europa!
Vanuit het vliegtuig naar Madrid zien we ze al. De Picos de Europa. Helaas vliegen we nog een stukje verder het binnenland in en mogen we straks met de huurauto weer terug rijden, om ze van dichtbij te bekijken. Op zich geen straf, want we rijden via een prachtige route richting Oviedo.
Een huurauto hebben we nog niet vooraf geregeld. We kijken op het vliegveld bij welke maatschappij geen rij staat. We komen zo uit bij Sixt. Goedkoper dan als we het online zouden hebben geregeld, rijden we met een VW Polo op weg naar Oviedo, onze eerste overnachtingsplek.
Un noche en Oviedo
Oviedo is de hoofdstad van de provincie Asturias, met ruim 200.000 inwoners. Het is gelegen in het Noordwesten van Spanje, aan de Golf van Biskaje. Het is het enige gedeelte van Spanje wat nooit onder Moors bestuur heeft gestaan. Aan het begin van de avond arriveren we in Oviedo. Onder leiding van onze gidsen Encarna en Aique maken we nog snel een rondje door de stad, om de belangrijkste bezienswaardigheden te zien.
Kathedraal van Oviedo
Het is het eerste weekend van juni en tevens het eerste weekend dat het lekker weer is. En dat is te merken! Er zijn ontzettend veel mensen op straat en de terrassen zitten overvol. De hele stad ruikt naar ‘Sidra’, oftewel cider. Op iedere hoek van de straat is dan ook een sidrería te vinden. Ook wij nemen plaats bij een sidrería. Aique leert ons hoe de cider moet worden gedronken en geschonken.
Bij het inschenken van de cider houd je één hand bij je hoofd, met hierin de fles cider. In de andere hand, die je helemaal uitstrekt naar beneden, houd je een speciaal (breed) glas, wat je schuin houdt. Het is de bedoeling dat je niet naar het glas kijkt, als je de cider inschenkt. Je schenkt het glas ongeveer voor een kwart vol. Het is de bedoeling dat je het in 1x opdrinkt, maar een klein bodempje laat zitten. Dit is bedoeld om je glas weer te ‘reinigen’, dus je gooit dit bodempje over het gedeelte heen waar je heb gedronken en je gooit het dan op de grond. Daarna wordt er in hetzelfde glas sidra ingeschonken voor de volgende. Ondertussen roep je hierbij speciale termen, zoals …………… Je drinkt overigens nooit de hele fles leeg, maar laat ook hier altijd een bodem in zitten. Bovengenoemde methodiek verklaart waarom de hele stad naar cider ruikt en waarom je niet snel genoeg hebt aan één enkele fles.
Sidra drinken in Oviedo
Het eten in Oviedo is zonder twijfel goed te noemen. We krijgen verschillende kazen met een gelei, stukjes rundvlees in saus, een prachtige opgemaakte salade met spek en geitenkaas, krabsalade en nog een speciaals gerecht, vlees in een geitenkaassaus. Ook de toetjes zijn goed verzorgd, het bekend ‘arroz con leche’ (rijst in melk), flan en pannekoek met appel en jam. Heel anders dan in Zuidelijk Spanje!
Rond 1 uur zijn we uitgegeten en uitgedronken. Op iedere tafel staan al meerdere lege flessen cider. Op straat is het nog hartstikke druk. Voor ons is het tijd om te gaan slapen, want morgen om maar liefst 7.30 uur komen Encarna en Aique ons ophalen.
Van Poncebos naar Sotres
We gaan met onze huurpolo al vroeg op pad. We kennen Encarna en Aique, die al hun hele leven in Oviedo wonen, van een vorige tocht in Zwitserland die we hebben gemaakt. We liepen toen beide de ‘Tour de Monte Rosa’ en we kwamen Encarna en Aique iedere ochtend bij het ontbijt en iedere avond bij het eten weer tegen. Tegen hun tempo konden wij niet op, dus houden ons hart vast als we horen dat ze een vierdaagse tocht voor ons hebben gepland.
We beginnen met een ontbijt in het plaatsje Arenas de Cabrales (juist ja, van de bekende kaas!). Vervolgens parkeren we de auto zo’n 5 kilometer verderop, in het plaatsje Poncebos, op 200m hoogte. De rest van de hoogtemeters zullen we zelf moeten maken. Het is zaterdag, heerlijk weer en dat is te merken! De parkeerplaatsen zijn overvol en het lijkt wel alsof heel Asturias er dit weekend op uit is getrokken. Vanaf de auto pakken we onze rugzak voor de komende 4 dagen in.
Ons eerste doel voor vandaag is het bereiken van het dorpje Bulnes, op 650 meter. Je kunt hier ook komen met een ‘funicular’ (= treintje/kabelbaan), maar wij gaan te voet. Voor de aanleg van deze funicular, was dit het meest afgelegen dorpje van Spanje. Het is heel erg heet, vrij steil (een stijging van 450 meter in ongeveer 2 kilometer) en na een halfuur lopen we in de brandende zon. Dit maakt het erg zwaar. Na ongeveer anderhalf uur zijn we ter plaatse.
Uitzicht op de Pico Uriellu
Het dorpje heeft een stuk of tien huizen, maar ook een aantal terrasjes. Op één van deze terrasjes ploffen wij in de schaduw neer voor een heerlijke koude Cola. Oorspronkelijk was het plan om via een heel steil (Encarna en Aique vonden de klim tot dusver namelijk niet steil) pad omhoog te lopen naar een Rifugio aan de voet van de Pico Uriellu (ook wel Naranjo de Bulnes genoemd), de moeilijkst te beklimmen top van de Picos de Europa, maar vanwege de hitte besluiten ze om via een omweg te gaan lopen. We lopen dan een veel minder steile route, maar wel lopen dan wel behoorlijk om.
Una vaca Asturiana
Voor ons is dit plan B ook nog best pittig. Het is ook nog wel aardig steil, al gaat het wel geleidelijker. We lopen ongeveer tot driekwart het tweede pad omhoog, we zijn dan op zo’n 1500 meter hoogte. We stoppen hier, met een prachtig uitzicht op de Pico Uriellu. Het is aardig laat en we zijn eigenlijk ook best wel moe, dus we gaan graag in op het aanbod om vanaf hier maar weer de daling in te zetten, onderweg naar het dorpje Sotres, gelegen op 1050 meter, het hoogst gelegen dorpje van Spanje.
Picos de Europa
We dalen en dalen en ondertussen is Aique druk aan het kletsen over Asturias. Aique vertelt dat hij uit Asturias komt, niet uit Spanje. Hij heeft net zoveel (lees: zo weinig) met Andalusië als met Marokko. Trots is hij, op zijn stukje Spanje, wat nooit is bezet door de Moren.
Vlak voor Sotres krijgen we nog even een ‘regalo final’, oftewel een cadeautje op het einde. We mogen nog even flink stijgen. Gelukkig zien we dat het hotel helemaal aan het begin van het dorp ligt, alle kleine beetjes helpen.
We ploffen neer op het terras voor het hotel en komen hier het eerste uur ook niet meer vandaan. Het avondeten is ook hier weer goed verzorgd. We krijgen patatas con huevos con bacon / lomo / chorizo / jamón. Oftwel patat met eieren en vlees naar keuze. Vooraf krijgen we weer die fantastische queso (of quesu zoals ze hier zeggen) de cabrales, een pikante kaas die wordt gerijpt in één van de verschillende grotten in dit gebied. We sluiten af met een fantastisch dessert. Het eten is zwaar en veel, maar erg goed. Koken kunnen ze wel, in Asturias.
Hotel Peña Castil in Sotres
Van Sotres naar Fuente Dé
Van de hoteleigenaar krijgen we een grote glazen fles Sidra mee. We vinden dit wel een leuk souvenir, dus we besluiten dit mee te nemen, al is dit wel +1,5 kilo in mijn rugzak.
Aique, Encarna en ik, voor de duidelijk zichtbare grens tussen Asturias en Cantabria
Onderweg vind je overal 'agua sin garantía sanitaria'
Vandaag staat er een minder zware wandeling voor de boeg. De wandeling is alleen maar stijgend, maar wel erg geleidelijk. We volgen hierbij een deel van de ‘Ruta de la Reconquista’. Deze meerdaagse route van zo’n 55 kilometer ziet er ook erg interessant uit, dus die bewaren we voor een volgende keer. Onderweg lopen we Asturias uit en lopen we de provincie Cantabria in. Aique en Encarna weten ineens (volgens ons: zogenaamd) de weg niet meer, omdat we nu in Cantabria zijn. Doordat we steeds stijgen, lopen we ook langzaam aan de sneeuw in.
Uitrusten vlakbij Fuente Dé
Op het hoogste punt voor vandaag, zo’n 1900 meter hoogte, blijven we een hele tijd zitten. Aique is geoefend klimmer, dus we gaan met Aique wat boulderen hier. Vanaf het hoogste punt lopen we iets naar beneden, naar de plek waar de kabelbaan omlaag gaat naar Fuente Dé. In zo’n 3 minuten daal je met deze kabelbaan 800 meter de diepte in, wat er nog behoorlijk spectaculair uitziet.
Aique doet voor welke route we moeten klimmen
Martijn aan het boulderen
Andersom geldt dit ook, vandaar dat je hier ineens best veel toeristen ziet. De toeristen stijgen even 800 meter in 3 minuten, wandelen dan bovenaan een beetje rond en gaan weer naar beneden. Ook zien we hier off-road skiërs. We zitten bovenaan nog een tijdje op het terras. Martijn drinkt bier en is zich mentaal aan het voorbereiden op het tochtje met de kabelbaan. Met ogen dicht is het zo voorbij. En met NKBV-pas nog met korting ook.
We logeren tegenover de Parador (een luxe staatshotel) van Fuente Dé. De Parador is vol met vooral Engelsen. Sommige van de gasten komen in ons hotel een hapje eten, aangezien het eten in ons hotel beter schijnt te zijn dan in de Parador. Ons gidsenduo is wederom niet erg kapot van de bediening in het hotel. Ze vinden de mensen wat ‘seco’ (droog). Het avondeten is wederom goed verzorgd. De volgende ochtend rekenen we 50 euro af voor ons tweeën. Dit is inclusief ontbijt (al is dat in Spanje nooit echt veel soeps), overnachting en diner.
De zwaarste dag: van Fuente Dé naar Caín
Gelijk vanaf het hotel staat een zware en steile stijging op het programma. Onze gidsen verwachten dat we hier ongeveer 3 uur over doen. Ieder uur mogen we 10 minuten pauze nemen. We kiezen daarom voor een langzaam tempo wat we goed kunnen volhouden zonder dat we compleet buiten adem zijn. Zoals Encarna tegen ons zegt: ‘Start like an old men, to finish like a Young men’. Uiteindelijk lukt het ons om in 3 uur de top te bereiken, op circa 2000 meter.
Beklimming vanaf Fuente Dé naar Caín
Omdat er nog vrij veel sneeuw ligt, navigeert Aique met ons via een iets lagere route. Er is hier geen pad, dus we kunnen alleen de ‘gitos’ (steenmannen) en het kompas/de kaart volgen. We laten ook weer steenmannen achter voor mensen die achter ons nog moeten. Een behoorlijke daling staat op het programma, van zo’n 2000 tot 400 meter. Via de sneeuw kunnen we soms heel hard naar beneden, door te ‘skiën’ op onze bergschoenen met hulp van onze stokken.
Sneeuw!
Zowel Martijn als ik vallen hierbij een keer heel hard, waarop we het wat rustiger aan doen. Via de sneeuw is het echter wel stukken makkelijker dan via de rotsen, want er zitten hele moeilijke stukken tussen. Ondertussen gaan we de derde provincie in, namelijk de provincie Castilla y Leon. Eindelijk zien we een dorpje in het zicht. Het is het dorpje Cordiñares de Valdeon. We hopen dat het dorpje een terras heeft en dat heeft het! Dus we ploffen wederom neer voor een koude cola.
Encarna, Aique en ik
Een lastig pad
Vanaf Cordiñares lopen we langs een rivier in ongeveer anderhalf uur naar het dorpje Caín de Valdeon. Onderweg zien we oude wolvenvallen. Wolven hebben we niet gezien, onderweg hebben we vandaag wel veel herten gezien, die in de sneeuw liggen vanwege de warmte. Caín is toeristischer en groter dan het vorige dorpje, dit heeft er vooral mee te maken dat er in Caín een populaire wandelroute begint naar Poncebos, ons beginpunt, die we morgen ook zullen gaan lopen. In totaal hebben we vandaag 8,5 uur gelopen.
Encarna en Martijn bij een wolvenval
In Caín zijn geen hotels, dus we logeren hier in een pension. We hebben een klein, schuin kamertje met een hele kleine badkamer. Met mijn 1.85m ben ik eigenlijk te groot voor deze kamer. Maar schattig is het wel. Van de vrouw des huizes hebben we keuze uit maar liefst vijf voorgerechten, vijf hoofdgerechten en vijf toetjes. Ook weer erg goed en veel te veel.
Ruta del Cares
’s Ochtends vroeg gaan we op pad, want we willen enigszins op tijd weer terug naar Madrid, zodat we ook nog wat van de stad kunnen zien. Om 8 uur zitten we aan het ontbijt. De gastheer deelt ons mede dat hij geen tijd heeft om ook nog brood te gaan roosteren voor ons, want hij moet de weg afsluiten voor de wegwerkers die in het restaurant zitten te ontbijten. Een aantal van deze wegwerkers zit op dit tijdstip al aan de sterke drank.
Volgens de omschrijving is de Ruta del Cares, de route door de indrukwekkende, soms anderhalve meter diepe, kloof van de rivier de Cares, ongeveer 12 kilometer lang en 3 uur en 15 minuten lopen. Omdat we vroeg vertrekken en de zon de kloof nog niet heeft bereikt, is het eerste deel van de route nog wat donker en dreigend. De rivier ligt ver onder ons en komt af en toe even dichterbij. Wij lopen stevig door en zijn na 2 uur en 20 minuten ter plaatse. In het laatste halfuur komen we veel toeristen vanuit de andere richting tegen.
Ruta del Cares
Met de auto rijden we vanaf Poncebos terug naar het dorpje Arenas de las Cabrales om – hoe kan het ook anders – quesu Cabrales en Sidra in te slaan. Wij rijden terug via de kust naar Santander. Onderweg genieten we van een kaasplankje en croquetas caseras (huisgemaakte ‘kroketjes’ gevuld met ham) aan de playa de La Franca, een geweldig mooie baai aan de Golf van Biskaje. Ongeveer 4 uur later zijn we weer in Madrid. We leveren de auto in en gaan nog een avond Madrid in.
Martijn bij Museo del Jamón op Plaza Mayor in Madrid
We zijn al veel vaker in Spanje geweest, maar dat het Noorden zo anders is als de rest van Spanje hadden we niet verwacht. In plaats van dor en droog is het hier groen. In plaats van glooiend is het hier alleen maar omhoog en omlaag. Niet geleidelijk maar grillig. Geen tapas maar zware kost. Geen rare accenten, maar de mensen zijn goed verstaanbaar. Geen wijn maar cider. Geen manchego maar Quesu Cabrales. We gaan zeker vaker naar Spanje, maar ook vaker naar Asturias!
Praktische informatie
Het gebied De Picos de Europa liggen in het Noordwesten van Spanje, in de provincies Asturias, Cantabria en Castilla y Léon. Vele bergtoppen komen boven de 2400 meter uit, de hoogste top is de Torre de Cerredo met een hoogte van 2648 meter. Er zijn veel mogelijkheden om te wandelen en om te klimmen
Gemaakte tocht Vierdaagse tocht die start en eindigt in Poncebos
Zwaarte, moeilijkheidsgraad Gemiddeld tot zware tochten, die stuk voor stuk mogelijkheden bieden om te verkorten of juist te verlengen
Navigatie Door middel van verkrijgbaar kaartmateriaal (in bijvoorbeeld Arenas de Cabrales) en door middel van bewegwijzering (wel altijd in combinatie met kaart)
Beste tijd Vanaf juni tot september
Er naar toe Vliegen vanaf Düsseldorf (Niederrhein) naar Santander. Vervolgens met auto of bus verder.
Vliegen vanaf Eindhoven/Amsterdam naar Madrid. Vervolgens met vliegtuig (Santander/Bilbao/Oviedo), trein, bus of auto verder.
Overnachten Hotels, pensions, rifugios
De route van dag to dag
Dag 1: Poncebos –Rifugio Naranjo de Bulnes – Sotres
.. km / 7-8 uur / +1850m / -1000m
Vanaf Poncebos (200m) in anderhalf uur een forse stijging naar het dorpje Bulnes (650m). Dit kan worden vervangen door een ritje per kabelbaan. Vanaf Bulnes via een zeer steil pad (alleen voor geoefende wandelaar!) in 3 uur naar de voet van de Narango de Bulnes. Andere mogelijkheid is ietwat ‘omlopen’ en zo in 4 – 5 uur alsnog naar de voet. In dit geval via het zelfde pad terug naar beneden. Via een vlakte afdalen naar het dorpje Sotres. Vlak voor Sotres nog even flink stijgen.
Overnachting: Peña Castil, Sotres.
Kosten voor overnachting, diner en ontbijt voor 2 personen: €85,-
Dag 2: Sotres – Fuente Dé
.. km / 4 – 5 uur / + 900m / -100 meter (indien geen gebruik wordt gemaakt van de kabelbaan, dan -1000m)
Vanaf Sotres lopen we langs de rivier een deel van de Ruta de Reconquista. Het is een geleidelijke stijging tot ongeveer 1900 meter. Vanaf hier een lichte daling tot het station van de kabelbaan. Met de kabelbaan ben je in 3 minuten beneden in het dorpje Fuente Dé. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de kabelbaan, staat er een zeer pittige daling op het programma, die deels is gezekerd met staalkabels, maar vaak ook niet. Hier doe je op zijn minst 2 uur over.
Overnachting: Hotel Rebeco, Fuente Dé
Kosten voor overnachting, diner en ontbijt voor 2 personen: €50,-
Dag 3: Fuente Dé – Caín de Valdeon
.. km / 8 – 9 uur / +1000m / -1500m
Vanaf Fuente Dé een behoorlijk pittige stijging van 3 uur naar een hoogte van circa 2000 meter. Vervolgens een forse afdaling over sneeuw of over rotsen die eindeloos lijkt te duren, totdat het dorpje Cordiñares de Valdeon wordt bereikt. Vanaf daar een meer geleidelijk afdaling langs de rivier tot het dorpje Caín de Valdeon.
Overnachting: Pension Casa Cuevas, Caín de Valdeon
Kosten voor overnachting, diner en ontbijt voor 2 personen: €65,-
Dag 4: Caín de Valdeon – Poncebos
12 km / 3 uur / + 100m / - 300m
Een redelijk vlakke wandeling, die alleen op het einde (op ongeveer 9 km) een korte stijging en vervolgens weer een daling in petto heeft.
woensdag 3 juni 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten